Blog van 24 juni: Kerk in tijden van corona
In deze turbulente tijd schrijven de vijf beroepskrachten van het cluster Adventskerk-Oosterkerk dagelijks een blog. Van maandag tot en met vrijdag bloggen zij om beurten. Ter bemoediging, inspiratie, voor saamhorigheid. We plaatsen de nieuwe blog telkens bovenaan; de eerdere blogs zijn eronder te lezen.
24 juni – Annie Hasker
Het blog van vandaag is geschreven door ziekenhuispastor Annie Hasker, die in het begin van de Coronatijd ook al een keer gastschrijver was.
Verdriet op afstand
Isala is voor mij vertrouwd terrein. In mijn functie als geestelijk verzorger kom ik op uiteenlopende plaatsen. Ik ken er de weg. Voel me er thuis. Geniet van de plantenbakken, de binnentuinen, de vele contacten met patiënten en collega’s. Maar sinds corona rond waart, heerst ook in Isala een andere sfeer. Bij de ingangen wordt gecontroleerd wie binnenkomt. Met rood-witte markeringslinten wordt aangegeven waar je niet mag zitten. Er zijn middenstrepen in gangen. Alles is erop gericht dat we anderhalve meter afstand kunnen houden. Dat is nodig, en dat is veilig. Maar het voelt akelig. Verbondenheid gaat niet meer vanzelf. Bij mijn bezoeken aan patiënten houd ik keurig die anderhalve meter aan.
Natuurlijk: hygiëne moet voorop staan, zeker in Isala. Wie ziek is, is immers extra kwetsbaar. We waren daarin al flink getraind. Voor èn na elk patiëntencontact ontsmetten we onze handen. Als personeel dragen we om die reden geen ringen meer. En al jaren hoesten we in onze ellenboog.
En we gebruiken wegwerp zakdoekjes.
Ik ben opgegroeid met stoffen zakdoeken. Mijn vader had van die grote. Die gingen na gebruik gewoon weer in zijn broekzak. En mijn moeder deed ze in de kookwas. En daarna werden ze gestreken en op rechte stapeltjes gelegd. Mijn vader zou ongelukkig zijn geweest zonder zijn zakdoeken. Wegwerpzakdoekjes, die waren te klein en te dun vond hij.
Maar sinds corona er is, staat hygiëne voorop. Het zou zomaar kunnen dat ook de ouderwetse stoffen zakdoeken worden verboden.
Voordat het zover komt, wil ik een herinnering met u delen.
Het was kort voor kerst, jaren geleden. Ik had verdriet en mijn moeder kon niet komen. Ze stuurde me een envelop, wat dikker dan anders. Tussen een kaart gevouwen zat een teer zakdoekje met een takje hulst met besjes erop geborduurd. Het was nog van mijn oma geweest stond op het kaartje. Dat zakdoekje heb ik nog. Ondanks de afstand voelde ik de troost en de verbondenheid met mijn moeder.
In Isala zijn veel mensen met verdriet. Door de eenzaamheid kunnen patiënten hun verdriet moeilijk uiten. Bezoek is beperkt. En wie een poliklinische afspraak heeft, moet als dat kan alleen komen. Met elkaar meeleven in verdriet is dan lastig. Ook als je wel bij de ander bent. Je staat met lege handen. Vertrouwde manieren van troosten mogen niet meer: even een arm om iemand heen die huilt. Of iemands tranen drogen. Iemand ondersteunen die het zwaar heeft.
Verdriet op anderhalve meter, dat vraagt creativiteit. Mijn moeder stuurde me dat zakdoekje.
Troosten met een echte zakdoek. Een mooi gebaar dat de afstand overbrugt.
Laten we creatief zijn binnen de grenzen van de hygiëne! Onze verbondenheid is kostbaar.
Annie Hasker
Vorige blog:
Volgende blog: