Blog van 6 mei: Kerk in tijden van corona
In deze turbulente tijd schrijven de vijf beroepskrachten van het cluster Adventskerk-Oosterkerk dagelijks een blog. Van maandag tot en met vrijdag bloggen zij om beurten. Ter bemoediging, inspiratie, voor saamhorigheid. We plaatsen de nieuwe blog telkens bovenaan; de eerdere blogs zijn eronder te lezen.
6 mei – Nelleke Eygenraam: De vrijheid smaakt naar pijn
In de vroege ochtend van Bevrijdingsdag liep ik over de dijk. De zon stond nog laag, het was fris en de vogels zongen dat het een lieve lust was.
Mijn hoop was dat het stiller zou zijn en dat ik alleen de vogels zou horen op deze bijzondere dag, zonder gestoord te worden door voorbereidende geluiden van het bevrijdingsfestival. Maar door de wind uit de noordelijke hoek klonken rangeergeluiden van treinen mij in de oren en daarachter ook autoverkeer. Ik vond het lastig om die prikkels te negeren. Daarom concentreerde ik mij op mijn adem, mijn voetstappen en de gedachten die in mij opkwamen.
Ik dacht terug aan de afgelopen dagen die gewijd waren aan het gedenken en vieren van 75 jaar bevrijding. In de gezamenlijke dienst op zondag 3 mei werden twaalf rozen gestoken in een vaas van prikkeldraad.
Het aantal rozen verbond ik met het volk Israël, de twaalf stammen, van wie er in de tweede wereldoorlog zestig miljoen zijn vermoord.
De rozen verbeelden leven en liefde. Rozen hebben doornen, zo is het leven.
Het prikkeldraad verwijst naar onvrijheid, geen kant op kunnen, gekwetst worden, gevangen zitten.
Die zondag noemde ik de slotregel, tevens de titel, van een gedicht van Willem Barnard, ook bekend onder zijn dichtersnaam Guillaume van der Graft:
‘De vrijheid smaakt naar pijn’.
De volgende ochtend, op 4 mei, was ik betrokken bij twee kleinschalige kransleggingen in het Ter Pelkwijkpark en aan de Pilotenlaan. Beide keren legden twee gemeenteleden de krans en sprak ik de slotstrofen van het gedicht:
want vrijheid is voor de mensen
wat lucht voor de vogels is
en vrijheid is voor de mensen
wat water is voor een vis
en vrijheid bestaat in woorden
die brood geworden zijn
stemmen die zijn gebroken
en bloed dat is vergoten
de vrijheid smaakt naar pijn
Opvallend: het gedicht is een lied, nog geen tien jaar na de bevrijding geschreven. Ik kan er een heleboel over zeggen, en misschien doe ik dat een volgende keer, maar nu volsta ik met de opmerking dat er in het hele gedicht geen hoofdletter staat, behalve aan het begin van de eerste regel. Leestekens ontbreken. Het begint en eindigt als een ademteug die niet ophoudt. Het complete lied zingt al dagen in mijn hoofd. We zongen het in 1980 als studentencantorij, onder leiding van Chris van Bruggen in Groningen, bij het gedenken van 35 jaar bevrijding.
In mijn volgende woensdagblog hoop ik er nader op in te gaan.
Nelleke Eygenraam
Vorige blog:
Volgende blog: